|
||||||||
Bij mensen die een beetje bezig zijn met hedendaagse folk, klinkt de naam van Maria Mazzotta allicht bekend in de oren: Maria was heel lang de frontvrouw van de Canzoniere Grecanico Salentino, ze maakte twee ronduit fantastische platen met de Albanese cellist Redi Hasa, was te zien en te horen in “Jota’, de film van Carlos Saura en speelde en zong samen met Ludovico Einaudi, Bobbu McFerrin, Ibrahim Maalouf, Bijan Chemirani, Justin Adams & Juldeh Camara, Ballaké Sissoko. Op zowat elk wereldmuziekfestival, die naam waardig, was ze ooit wel eens te zien en wie haar ooit bezig hoorde of zag, bleef steevast achter met een gevoel van “ik moet me in de arm knijpen, om zeker te zijn dat dit echt was”. Want dat is wat de stem en de manier van zingen van Maria met de luisteraar doet: enerzijds overdondert en verzwelgt ze je en pas nadien ontdek je de gulheid, de generositeit in haar zang. Dit is simpelweg een blueszangeres, die, als ze een eeuw geleden had geleefd, de status van een Bessie Smith of Billie Holiday bijeengezongen zou hebben. Ze kan slaan en zalven tegelijk, ze kan razen en tieren, maar klinkt net zo overtuigend als ze een liefdesliedje of een wiegenliedje zingt. Ze kan, met andere woorden, zingen wat ze maar wil: ze laat simpelweg niemand onberoerd, nergens en nooit. Op deze nieuwe plaat, die wat onze contreien betreft, met een tikkeltje vertraging tot bij ons komt, vanwege, jawel…Corona, laat ze zich begeleiden door accordeonist/pianist Bruno Galeone, een man die al even veelzijdig is in zijn spel, als Maria in haar gezang, naast Bijan Chemirani -in het heerlijke “Tore Tore Tore” op percussie en Andrea Presa op didgeridoo. Tien nummers staan er op de plaat en die kun je opdelen in klassieke Salentijnse liederen als de titelsong, “Nu Me Lassare” en “Scura Maje”, of “Beddha ci stai luntanu” -dat we kennen via de Canzoniere Grecanico Salentino-,of de Sardijnse klassieker “No potho reposare”… de folksongs dus uit de traditie van “meer dan even geleden” en daarnaast versies van grote liedjesschrijvers uit een ietsje minder ver verleden, zoals “Lu Pisci Spada” van Domenico Modugno, “Tu nun mi piace più” van de Romeinse Gabriella Ferri. Dat levert alles bijeen een bij momenten adembenemend mooie plaat op, waarop de hele scala van menselijke gevoelens muzikaal vorm krijgen: er is weemoed en melancholie, er is uitzinnige vreugde, er is (een beetje) boosheid en er is de Salentijnse uitgelatenheid. Een pracht van een plaat van een dame die werkelijk alles in huis heeft om wereldwijde erkenning te krijgen, want ze behoort echt tot de kleine groep van vertolkers, waartoe we vandaag iemand als Edith Piaf rekenen of haar Roemeense equivalent Maria Tanase. Met andere woorden: wereldklasse ! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||